Dragen? Ja, natuurlijk!
Dragen? Ja, natuurlijk!
Het dragen van je kindje is al een eeuwenoud begrip en komt over de hele wereld voor. Vroeger…. lang, lang geleden was er voor vrouwen tenslotte geen andere mogelijkheid. Als zij hun kindje niet zouden dragen zouden zij geen werk kunnen verrichten. Er was geen tijd om naast de wieg bij hun kindje te zitten en een baby alleen laten was veel te gevaarlijk. Dichtbij de ouders was de veiligste plek.
Ook in Nederland worden baby’s al lang gedragen. Pas vanaf 1920 werd de kinderwagen beschikbaar in Nederland voor het grote publiek. Vóór die tijd werden kleine kindjes gedragen om zo toch de nodige taken te kunnen verrichten.
Het dragen van je kindje is al een eeuwenoud begrip en komt over de hele wereld voor. Vroeger…. lang, lang geleden was er voor vrouwen tenslotte geen andere mogelijkheid. Als zij hun kindje niet zouden dragen zouden zij geen werk kunnen verrichten. Er was geen tijd om naast de wieg bij hun kindje te zitten en een baby alleen laten was veel te gevaarlijk. Dichtbij de ouders was de veiligste plek.
Ook in Nederland worden baby’s al lang gedragen. Pas vanaf 1920 werd de kinderwagen beschikbaar in Nederland voor het grote publiek. Vóór die tijd werden kleine kindjes gedragen om zo toch de nodige taken te kunnen verrichten.
De mens als draagling
Iedereen weet dat wij mensen zoogdieren zijn. Maar binnen de biologie worden de jongen van zoogdieren onderverdeeld in 3 categorieën, te weten nestblijvers, nestvlieders en draaglingen.
Nestblijvers zoals de jongen van bijvoorbeeld katten, konijnen en vossen, worden kwetsbaar en totaal onvolwassen geboren. Ze zijn doof en blind en hebben nog geen haar. Amper kunnen ze zichzelf bewegen en ze brengen hun eerste tijd dus ook door binnen het nest waarin ze geboren zijn. Vaak worden ze voor langere perioden alleen gelaten door hun moeder als deze op jacht gaat. De melk voor deze jongen bevat dan ook veel vetten. Op deze manier zullen de jongen lang verzadigd zijn.
Nestvlieders zijn juist na de geboorte al heel ver ontwikkeld. Denk hierbij aan de jongen van paarden, koeien of olifanten. Het is belangrijk dat deze jongen vrijwel direct na de geboorte hun moeder al kunnen volgen. Hun zintuigen, temperatuurhuishouding en motorische ontwikkeling is al ver ontwikkeld met de geboorte. Moeder en jong blijven dichtbij elkaar.
De melk voor deze jongen is vooral eiwitrijk, wat belangrijk is voor een snelle ontwikkeling van spieren en botten. Ze moeten tenslotte met de kudde mee kunnen komen, anders zullen ze ten prooi vallen aan roofdieren.
Tot slot zijn er nog de draaglingen, waartoe apen en wij mensen behoren.
De jongen hiervan komen hulpeloos ter wereld en zijn totaal afhankelijk van anderen. Hoewel de jongen na hun geboorte motorisch nog niet zo ver ontwikkeld zijn als hun volwassen soortgenoten, zijn ze wel in staat om zich vast te grijpen aan hun moeder.
De moedermelk bevat veel suikers om de hersenontwikkeling te stimuleren. Ze bevat minder eiwitten en vetten (dan bij nestblijvers en nestvlieders) en is veel sneller verteerd. De jongen zullen dus vaak en kleine beetjes moeten kunnen drinken. Daarbij hebben ze een grote behoefte aan (lichamelijk) contact en kunnen ze dus niet lang alleen gelaten worden. Wanneer ze wel alleen zijn, zullen ze gaan huilen en vormen ze een prooi voor roofdieren.
De mens als draagling
Iedereen weet dat wij mensen zoogdieren zijn. Maar binnen de biologie worden de jongen van zoogdieren onderverdeeld in 3 categorieën, te weten nestblijvers, nestvlieders en draaglingen.
Nestblijvers zoals de jongen van bijvoorbeeld katten, konijnen en vossen, worden kwetsbaar en totaal onvolwassen geboren. Ze zijn doof en blind en hebben nog geen haar. Amper kunnen ze zichzelf bewegen en ze brengen hun eerste tijd dus ook door binnen het nest waarin ze geboren zijn. Vaak worden ze voor langere perioden alleen gelaten door hun moeder als deze op jacht gaat. De melk voor deze jongen bevat dan ook veel vetten. Op deze manier zullen de jongen lang verzadigd zijn.
Nestvlieders zijn juist na de geboorte al heel ver ontwikkeld. Denk hierbij aan de jongen van paarden, koeien of olifanten. Het is belangrijk dat deze jongen vrijwel direct na de geboorte hun moeder al kunnen volgen. Hun zintuigen, temperatuurhuishouding en motorische ontwikkeling is al ver ontwikkeld met de geboorte. Moeder en jong blijven dichtbij elkaar.
De melk voor deze jongen is vooral eiwitrijk, wat belangrijk is voor een snelle ontwikkeling van spieren en botten. Ze moeten tenslotte met de kudde mee kunnen komen, anders zullen ze ten prooi vallen aan roofdieren.
Tot slot zijn er nog de draaglingen, waartoe apen en wij mensen behoren.
De jongen hiervan komen hulpeloos ter wereld en zijn totaal afhankelijk van anderen. Hoewel de jongen na hun geboorte motorisch nog niet zo ver ontwikkeld zijn als hun volwassen soortgenoten, zijn ze wel in staat om zich vast te grijpen aan hun moeder.
De moedermelk bevat veel suikers om de hersenontwikkeling te stimuleren. Ze bevat minder eiwitten en vetten (dan bij nestblijvers en nestvlieders) en is veel sneller verteerd. De jongen zullen dus vaak en kleine beetjes moeten kunnen drinken. Daarbij hebben ze een grote behoefte aan (lichamelijk) contact en kunnen ze dus niet lang alleen gelaten worden. Wanneer ze wel alleen zijn, zullen ze gaan huilen en vormen ze een prooi voor roofdieren.
Het zit in onze natuur
Baby’s hebben na hun geboorte een aantal reflexen.
Het Moro-reflex, ook wel schrikreflex genoemd is het reflex waarbij de baby zijn armpjes wijd uitspreid en de gesloten handjes opent; de baby maakt zich klaar om zich ergens aan vast te klampen. Het kan worden opgewekt door schrik, of door het hoofdje plotseling achterover te bewegen.
Het grijpreflex; wanneer je de handpalm van een pasgeboren baby aanraakt, sluit hij reflexmatig direct zijn vuistje om je vinger. Dit is een erg stevige greep, je zou hem er zelfs aan op kunnen tillen. Ook bij de voeten treedt deze grijpreflex op, maar wordt dan voetzoolreflex genoemd. Bij aanraking van de voetzolen krullen zijn teentjes naar binnen en maakt hij een grijpbeweging met zijn voetje. (Vroeger, toen wij mensen nog apen waren, op handen en voeten liepen en haar hadden op ons lichaam, kon het jong zich dus vast klampen aan moeder.)
Verder zul je merken dat als je een baby optilt, het z’n beentjes optrekt. De knieën zijn gebogen met de voetzolen naar elkaar toe gericht, als een soort kikker. In deze houding heeft de rug een natuurlijke kromming van de wervelkolom, ook wel kyfose genoemd. Ze nemen instinctief een draaghouding aan. Dit is een ontspannen en ergonomische houding voor je kindje. Ook bevinden in deze houding de heupkoppen zich op de juiste manier in de heupkom.
Het zit in onze natuur
Baby’s hebben na hun geboorte een aantal reflexen.
Het Moro-reflex, ook wel schrikreflex genoemd is het reflex waarbij de baby zijn armpjes wijd uitspreid en de gesloten handjes opent; de baby maakt zich klaar om zich ergens aan vast te klampen. Het kan worden opgewekt door schrik, of door het hoofdje plotseling achterover te bewegen.
Het grijpreflex; wanneer je de handpalm van een pasgeboren baby aanraakt, sluit hij reflexmatig direct zijn vuistje om je vinger. Dit is een erg stevige greep, je zou hem er zelfs aan op kunnen tillen. Ook bij de voeten treedt deze grijpreflex op, maar wordt dan voetzoolreflex genoemd. Bij aanraking van de voetzolen krullen zijn teentjes naar binnen en maakt hij een grijpbeweging met zijn voetje. (Vroeger, toen wij mensen nog apen waren, op handen en voeten liepen en haar hadden op ons lichaam, kon het jong zich dus vast klampen aan moeder.)
Verder zul je merken dat als je een baby optilt, het z’n beentjes optrekt. De knieën zijn gebogen met de voetzolen naar elkaar toe gericht, als een soort kikker. In deze houding heeft de rug een natuurlijke kromming van de wervelkolom, ook wel kyfose genoemd. Ze nemen instinctief een draaghouding aan. Dit is een ontspannen en ergonomische houding voor je kindje. Ook bevinden in deze houding de heupkoppen zich op de juiste manier in de heupkom.
Hersenontwikkeling en hechting
Baby’s worden geboren met ongeveer twintig procent van de totale hersencapaciteit. De eerste 3 jaar na de geboorte ontwikkeld zich de rest van de hersencapaciteit, maar vooral het eerste levensjaar is de groei ervan het grootst.
De ontwikkeling van de hersenen wordt gestimuleerd door fysiek contact en interactie met de omgeving. Door te dragen voorzie je heel gemakkelijk aan deze behoefte van fysiek contact. Je kindje ruikt jouw geur, voelt jouw hartslag en kan vanaf een vertrouwde plek naar de wereld om zich heen kijken. Het zal het meeste leren wanneer het van dichtbij kan afkijken en leren. Dit is zelfs van essentieel belang, aangezien de mens een sociaal dier is wat leert van de interactie met elkaar en de wereld er om heen. Zowel de beweging van de volwassene zelf, als het rechtop dragen van je kindje geven de hersenen de juiste prikkels en zorgen voor een goede neurologische ontwikkeling.
Daarbij is fysiek contact ook heel belangrijk voor de hechting van een baby. Wanneer er fysiek contact plaats vindt komt het hormoon oxytocine vrij. Het speelt een belangrijke rol bij de hechting tussen moeder (of een andere opvoeder) en kind en wordt daarom ook wel ‘het knuffelhormoon’ genoemd.
Hersenontwikkeling en hechting
Baby’s worden geboren met ongeveer twintig procent van de totale hersencapaciteit. De eerste 3 jaar na de geboorte ontwikkeld zich de rest van de hersencapaciteit, maar vooral het eerste levensjaar is de groei ervan het grootst.
De ontwikkeling van de hersenen wordt gestimuleerd door fysiek contact en interactie met de omgeving. Door te dragen voorzie je heel gemakkelijk aan deze behoefte van fysiek contact. Je kindje ruikt jouw geur, voelt jouw hartslag en kan vanaf een vertrouwde plek naar de wereld om zich heen kijken. Het zal het meeste leren wanneer het van dichtbij kan afkijken en leren. Dit is zelfs van essentieel belang, aangezien de mens een sociaal dier is wat leert van de interactie met elkaar en de wereld er om heen. Zowel de beweging van de volwassene zelf, als het rechtop dragen van je kindje geven de hersenen de juiste prikkels en zorgen voor een goede neurologische ontwikkeling.
Daarbij is fysiek contact ook heel belangrijk voor de hechting van een baby. Wanneer er fysiek contact plaats vindt komt het hormoon oxytocine vrij. Het speelt een belangrijke rol bij de hechting tussen moeder (of een andere opvoeder) en kind en wordt daarom ook wel ‘het knuffelhormoon’ genoemd.
Voordelen van dragen
Het dragen van je kindje biedt vele voordelen en kan in veel gevallen een uitkomst zijn. Ik zet ze hieronder op een rijtje.
- Wanneer je pas bevallen bent, is het wennen aan de nieuwe situatie. Veelal kom je handen te kort om de dagelijkse bezigheden uit te kunnen voeren. Of het nu je eerste kindje is of wanneer je al oudere kindje(s) hebt, dragen zorgt ervoor dat je je handen vrij hebt en toch kunt voorzien in de behoefte van je kindje.
- Een onderzoek gepubliceerd in het tijdschrift Pediatrics heeft aangetoond dat kindjes die 3 uur per dag gedragen worden, tot 43% minder huilen over het algemeen en zelfs tot 54% tijdens de avonduren.
- Bijna de helft van de baby’s tot 12 weken ervaren refluxklachten. Kindjes met reflux voelen zich oncomfortabel wanneer je ze (te) plat legt. Daarbij is het vaak zelfs pijnlijk voor ze, waardoor ze gaan huilen. Het dragen van je baby is in zo’n situatie erg fijn, zodat je tóch je baby kan voorzien in zijn behoefte (het rechtop blijven), maar ook je handen vrij hebt voor bijvoorbeeld je andere kindje(s) of alledaagse bezigheden. Het advies (van de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde) is je baby na een voeding minimaal 30-40 minuten in een rechtopzittende houding te houden.
- Wanneer kindjes last hebben van darmkrampjes kan dragen fijn zijn. Doordat de knietjes wat opgetrokken zitten en hun buikje tegen je jouwe, worden tijdens de beweging de darmpjes gestimuleerd en kunnen de krampjes minder worden.
- Het dragen van je kindje draagt bij aan een goede melkproductie. Door je kindje dicht tegen je aan te hebben wordt het hormoon oxytocine geactiveerd. Dit is onder andere verantwoordelijk voor je toeschietreflex. Daarbij zul je merken dat wanneer je draagt, je borsten sneller weer vol zijn. Er wordt meer melk aangemaakt. Daarbij zijn moeders die hun baby dragen in doek of drager twee keer zoveel geneigd om überhaupt borstvoeding te geven.
- Moeders die een (postnatale) depressie hebben, kunnen baat hebben bij het dragen van hun kindje. Het stimuleert het moeder gevoel en de band tussen moeder en kind.
- Lekker struinen op de Veluwe of een wandeling door een ander bosrijk gebied? Even uitwaaien op het strand? Met een kinderwagen is dit vaak een hele hindernisbaan. Het gebruik van een doek of drager zorgt ervoor dat je eigenlijk alle plekken kunt bereiken die je zelf te voet kunt bereiken.
- Baby’s en jonge kinderen krijgen de hele dag door veel prikkels. Wanneer je je kindje dichtbij je draagt zullen de prikkels meer gefilterd worden. Je kindje kan zich er zo nodig voor afsluiten en lekker tegen jouw veilig borst aan kruipen.
Hij hoort de taal en ziet de wereld op dezelfde hoogte als jij. Daarbij voelt hij hoe jij reageert op een onverwachte situatie (zoals een plotseling hard geluid) en zal dus ook merken dat een situatie al snel weer veilig is. - De schommelende bewegingen van jouw lichaam, het voelen van jou hartslag, de geluiden die je kindje hoort in de doek, ook wanneer het slaapt, prikkelen continu op een zachte wijze de ademhaling van je kindje. Je kindje zal ritmisch blijven doorademen en de kans op apneu zal hierdoor verminderen. Het gebruik van een draagdoek is hierdoor een interessante factor in de preventie van wiegendood: niet enkel hebben de zachte prikkels die het kind ervaart in de doek een positief effect op het ritmisch laten verlopen van al deze processen terwijl baby in de doek zit, ook het onrijpe zenuwstelsel van de jonge baby ontwikkeld zich sneller.
- Door de zachte bewegingen die je kindje continu maakt in de doek, worden stapje bij beetje ongemerkt de spieren van je baby getraind. De motorische ontwikkeling zal vaak sneller verlopen ten opzichte van kindjes die niet gedragen worden.
- Je kunt je kindje nooit genoeg verwennen met alle liefde en zorg die je hem geeft door te dragen. Het is niet zo dat een kindje dat veel gedragen wordt eenkennig wordt of nooit meer bij anderen wil zijn. Integendeel zelfs! Kindjes die veel gedragen worden leren veel van jouw interactie met de omgeving en zullen veilig gehecht zijn. Juist een kindje dat veilig gehecht is, zal het aandurven de wereld te gaan ontdekken en om den duur alleen nog maar troost te zoeken bij mama of papa in enge/ dreigende situaties.
- Huidhonger is niet enkel een ‘wens’ van je baby, het is ook een lichamelijke behoefte die even groot is als de behoefte aan gezond eten! Toen je kindje nog in je buik zat werd hij eigenlijk constant ‘aangeraakt en gemasseerd’. Kindjes hebben deze aanrakingen ook buiten de baarmoeder nodig om optimaal te kunnen groeien.
Voordelen van dragen
Het dragen van je kindje biedt vele voordelen en kan in veel gevallen een uitkomst zijn. Ik zet ze hieronder op een rijtje.
- Wanneer je pas bevallen bent, is het wennen aan de nieuwe situatie. Veelal kom je handen te kort om de dagelijkse bezigheden uit te kunnen voeren. Of het nu je eerste kindje is of wanneer je al oudere kindje(s) hebt, dragen zorgt ervoor dat je je handen vrij hebt en toch kunt voorzien in de behoefte van je kindje.
- Een onderzoek gepubliceerd in het tijdschrift Pediatrics heeft aangetoond dat kindjes die 3 uur per dag gedragen worden, tot 43% minder huilen over het algemeen en zelfs tot 54% tijdens de avonduren.
- Bijna de helft van de baby’s tot 12 weken ervaren refluxklachten. Kindjes met reflux voelen zich oncomfortabel wanneer je ze (te) plat legt. Daarbij is het vaak zelfs pijnlijk voor ze, waardoor ze gaan huilen. Het dragen van je baby is in zo’n situatie erg fijn, zodat je tóch je baby kan voorzien in zijn behoefte (het rechtop blijven), maar ook je handen vrij hebt voor bijvoorbeeld je andere kindje(s) of alledaagse bezigheden. Het advies (van de Nederlandse Vereniging van Kindergeneeskunde) is je baby na een voeding minimaal 30-40 minuten in een rechtopzittende houding te houden.
- Wanneer kindjes last hebben van darmkrampjes kan dragen fijn zijn. Doordat de knietjes wat opgetrokken zitten en hun buikje tegen je jouwe, worden tijdens de beweging de darmpjes gestimuleerd en kunnen de krampjes minder worden.
- Het dragen van je kindje draagt bij aan een goede melkproductie. Door je kindje dicht tegen je aan te hebben wordt het hormoon oxytocine geactiveerd. Dit is onder andere verantwoordelijk voor je toeschietreflex. Daarbij zul je merken dat wanneer je draagt, je borsten sneller weer vol zijn. Er wordt meer melk aangemaakt. Daarbij zijn moeders die hun baby dragen in doek of drager twee keer zoveel geneigd om überhaupt borstvoeding te geven.
- Moeders die een (postnatale) depressie hebben, kunnen baat hebben bij het dragen van hun kindje. Het stimuleert het moeder gevoel en de band tussen moeder en kind.
- Lekker struinen op de Veluwe of een wandeling door een ander bosrijk gebied? Even uitwaaien op het strand? Met een kinderwagen is dit vaak een hele hindernisbaan. Het gebruik van een doek of drager zorgt ervoor dat je eigenlijk alle plekken kunt bereiken die je zelf te voet kunt bereiken.
- Baby’s en jonge kinderen krijgen de hele dag door veel prikkels. Wanneer je je kindje dichtbij je draagt zullen de prikkels meer gefilterd worden. Je kindje kan zich er zo nodig voor afsluiten en lekker tegen jouw veilig borst aan kruipen.
Hij hoort de taal en ziet de wereld op dezelfde hoogte als jij. Daarbij voelt hij hoe jij reageert op een onverwachte situatie (zoals een plotseling hard geluid) en zal dus ook merken dat een situatie al snel weer veilig is. - De schommelende bewegingen van jouw lichaam, het voelen van jou hartslag, de geluiden die je kindje hoort in de doek, ook wanneer het slaapt, prikkelen continu op een zachte wijze de ademhaling van je kindje. Je kindje zal ritmisch blijven doorademen en de kans op apneu zal hierdoor verminderen. Het gebruik van een draagdoek is hierdoor een interessante factor in de preventie van wiegendood: niet enkel hebben de zachte prikkels die het kind ervaart in de doek een positief effect op het ritmisch laten verlopen van al deze processen terwijl baby in de doek zit, ook het onrijpe zenuwstelsel van de jonge baby ontwikkeld zich sneller.
- Door de zachte bewegingen die je kindje continu maakt in de doek, worden stapje bij beetje ongemerkt de spieren van je baby getraind. De motorische ontwikkeling zal vaak sneller verlopen ten opzichte van kindjes die niet gedragen worden.
- Je kunt je kindje nooit genoeg verwennen met alle liefde en zorg die je hem geeft door te dragen. Het is niet zo dat een kindje dat veel gedragen wordt eenkennig wordt of nooit meer bij anderen wil zijn. Integendeel zelfs! Kindjes die veel gedragen worden leren veel van jouw interactie met de omgeving en zullen veilig gehecht zijn. Juist een kindje dat veilig gehecht is, zal het aandurven de wereld te gaan ontdekken en om den duur alleen nog maar troost te zoeken bij mama of papa in enge/ dreigende situaties.
- Huidhonger is niet enkel een ‘wens’ van je baby, het is ook een lichamelijke behoefte die even groot is als de behoefte aan gezond eten! Toen je kindje nog in je buik zat werd hij eigenlijk constant ‘aangeraakt en gemasseerd’. Kindjes hebben deze aanrakingen ook buiten de baarmoeder nodig om optimaal te kunnen groeien.
Ergonomisch en veilig dragen
Zoals beschreven is het heel natuurlijk om een baby dicht bij je te dragen. Helaas zijn er echter ook verschillende draagsystemen op de markt die niet ergonomisch of zelfs onveilig zijn voor baby’s en jonge kinderen.
Graag geef ik hieronder uitleg waar je op kunt letten zodat je op een ergonomische wijze (voor je kindje, maar óók voor jou) kunt dragen, MET inachtneming van de veiligheid van je kindje!
Ergonomisch en veilig dragen
Zoals beschreven is het heel natuurlijk om een baby dicht bij je te dragen. Helaas zijn er echter ook verschillende draagsystemen op de markt die niet ergonomisch of zelfs onveilig zijn voor baby’s en jonge kinderen.
Graag geef ik hieronder uitleg waar je op kunt letten zodat je op een ergonomische wijze (voor je kindje, maar óók voor jou) kunt dragen, MET inachtneming van de veiligheid van je kindje!
Houding
Wanneer je je kindje wilt gaan dragen in een draagdoek of draagzak, zorg je ervoor dat het kindje rechtop zit. Draagsystemen waarin in een ‘kommahouding’ gedragen wordt, worden streng afgeraden vanwege het verstikkingsgevaar doordat de luchtpijp van een pasgeboren baby dichtgedrukt kan worden, als het kinnetje tegen de borst aan gedrukt wordt, met verstikking tot gevolg.
De hoogte waarop je draagt is ‘kusjeshoogte‘. Je zorgt ervoor dat je het hoofdje van je baby een kusje kunt geven. Niet alleen kun je je baby dan de hele tijd overspoelen met kusjes en die heerlijke babygeur ruiken, maar vooral kun je handelen naar de signalen van je baby.
Een volgend punt wat belangrijk is om op te letten is de houding van de beentjes. De natuurlijke houding van een baby is met opgetrokken benen en gebogen knieën. Hiermee komt je kindje in een soort kikkerhouding te zitten en vormen de beentjes ten opzichte van de heupen een M-positie.
Je draagt ergonomisch wanneer er ondersteuning is van knieholte tot knieholte, de billetjes lager zitten dan de knietjes, de rug mooi rond is en de onderbeentjes vrij kunnen ‘hangen’ naar beneden. In deze houding is er een optimale positie van de heup in de heupkom en kan het aanvankelijk zachte kraakbeen makkelijk verharden. Dit is nodig om te kunnen leren zitten, kruipen, staan en lopen. Dragers waarbij alleen ondersteuning is in het kruis worden om deze reden afgeraden.
Verder is het van belang dat de doek / drager GEEN verhard rugpand heeft. De rug heeft een natuurlijk kromming en deze wil je behouden. Wanneer een drager een verhard rugpand heeft wordt het kindje gedwongen om zijn rug te strekken, wat tegen zijn natuurlijke houding in is.
Als laatste draag je je baby altijd met het gezicht naar jou lichaam toe en NIET ‘face-forward’. Je baby kan dan namelijk niet zijn rug in de natuurlijk kromming houden en kan zich niet afsluiten voor prikkels. Veilig tegen mama’s borst (of die van papa, opa, oma of andere verzorger) is het fijnste voor je kleintje! Daarbij kun je goed de signalen van je kindje zien en hiernaar handelen.
Houding
Wanneer je je kindje wilt gaan dragen in een draagdoek of draagzak, zorg je ervoor dat het kindje rechtop zit. Draagsystemen waarin in een 'kommahouding' gedragen wordt, worden streng afgeraden vanwege het verstikkingsgevaar doordat de luchtpijp van een pasgeboren baby dichtgedrukt kan worden, als het kinnetje tegen de borst aan gedrukt wordt, met verstikking tot gevolg.
De hoogte waarop je draagt is 'kusjeshoogte'. Je zorgt ervoor dat je het hoofdje van je baby een kusje kunt geven. Niet alleen kun je je baby dan de hele tijd overspoelen met kusjes en die heerlijke babygeur ruiken, maar vooral kun je handelen naar de signalen van je baby.
Een volgend punt wat belangrijk is om op te letten is de houding van de beentjes. De natuurlijke houding van een baby is met opgetrokken benen en gebogen knieën. Hiermee komt je kindje in een soort kikkerhouding te zitten en vormen de beentjes ten opzichte van de heupen een M-positie.
Je draagt ergonomisch wanneer er ondersteuning is van knieholte tot knieholte, de billetjes lager zitten dan de knietjes, de rug mooi rond is en de onderbeentjes vrij kunnen 'hangen' naar beneden. In deze houding is er een optimale positie van de heup in de heupkom en kan het aanvankelijk zachte kraakbeen makkelijk verharden. Dit is nodig om te kunnen leren zitten, kruipen, staan en lopen. Dragers waarbij alleen ondersteuning is in het kruis worden om deze reden afgeraden.
Verder is het van belang dat de doek / drager GEEN verhard rugpand heeft. De rug heeft een natuurlijk kromming en deze wil je behouden. Wanneer een drager een verhard rugpand heeft wordt het kindje gedwongen om zijn rug te strekken, wat tegen zijn natuurlijke houding in is.
Als laatste draag je je baby altijd met het gezicht naar jou lichaam toe en NIET 'face-forward'. Je baby kan dan namelijk niet zijn rug in de natuurlijk kromming houden en kan zich niet afsluiten voor prikkels. Veilig tegen mama's borst (of die van papa, opa, oma of andere verzorger) is het fijnste voor je kleintje! Daarbij kun je goed de signalen van je kindje zien en hiernaar handelen.
Samengevat:
- Je draagt je kindje altijd rechtop.
- De hoogte waarop je draagt is ongeveer ‘kusjeshoogte’
- Er is ondersteuning van knieholte tot knieholte
- De billen zitten wat lager dan de knietjes, de zogenoemde spreid-hurk positie
- Het rugpand is van zacht materiaal, er zitten geen verhardingen in.
- Je draagt je kindje met het gezicht naar je toe.
Heb je na het lezen van deze informatie nog vragen, bijvoorbeeld of een specifieke drager wel of niet ergonomisch en veilig is, neem dan geheel vrijblijvend contact met me op, dan adviseer ik je graag.
Samengevat:
-
- Je draagt je kindje altijd rechtop.
- De hoogte waarop je draagt is ongeveer ‘kusjeshoogte’
- Er is ondersteuning van knieholte tot knieholte
- De billen zitten wat lager dan de knietjes, de zogenoemde spreid-hurk positie
- Het rugpand is van zacht materiaal, er zitten geen verhardingen in.
- Je draagt je kindje met het gezicht naar je toe.
Heb je na het lezen van deze informatie nog vragen, bijvoorbeeld of een specifieke drager wel of niet ergonomisch en veilig is, neem dan geheel vrijblijvend contact met me op, dan adviseer ik je graag.